Corona heeft diepe sporen nagelaten in onze gemeenschap
Zwartewaterland is een van de zwaarst getroffen gemeenten van Nederland tijdens de pandemie. Meer dan honderd inwoners overleden er aan het coronavirus. Recent laaide het virus opnieuw op rondom Hasselt, Genemuiden en Zwartsluis. Burgemeester Eddy Bilder laat zijn licht schijnen op de gebeurtenissen aan de hand van zes thema’s.
Sterfgevallen
‘Het virus drong vrijwel meteen onze gemeente binnen. Al snel werd ik gebeld door een huisarts die zei: “Ik ga je iets ergs vertellen, ik heb corona. Ik ben langs gegaan bij mijn patiënten, want ik wist niet dat ik het had. Ik heb mensen besmet en vrees dat een aantal zal overlijden.” Het hakte erin. Er was veel onwetendheid in de eerste weken, want corona kon niet altijd worden vastgesteld. De officiële cijfers spreken van tientallen coronadoden in Zwartewaterland, maar het werkelijke aantal ligt hoger, zeker meer dan honderd.’
‘Overdag was ik met het crisisteam in Hasselt op het gemeentehuis. Er was niemand op straat, op de speelplaatsen was geen kind te bekennen. Een vreemde gewaarwording. De route van de kerken naar de begraafplaatsen loopt langs het gemeentehuis. Ik kan me een ochtend herinneren waarop de klokken onophoudelijk klonken, de ene na de andere rouwstoet passeerde. Het waren kleine stoeten, ik voelde de pijn.‘
‘Het werd me op dat moment even te veel. Ik ben naar Zwartsluis gegaan om afleiding te zoeken. Ik kocht een visje op de markt. In de tas vond ik naast mijn bestelling een briefje van de eigenaar van de viskraam. Hij stak me een hart onder de riem. Het is tekenend voor onze gemeenschap: het leed was groot maar we hebben elkaar enorm gesteund.’
Burgervader
‘In coronatijd waren we als gemeente geen beleidsmakers, dat gebeurde op landelijk en regionaal niveau. Daarom zag ik voor mezelf voornamelijk een rol als burgervader weggelegd. Ik heb met mijn collega’s gezocht naar mogelijkheden om met inwoners in verbinding te blijven, bijvoorbeeld via toespraken op de radio. Die uitzendingen werden zeer intensief beluisterd.’ ‘Op de radio vertelde ik wat mensen wilden weten, wat ze konden doen en waar ze met hun vragen terecht konden. Over begrafenissen was veel te doen, want die zijn groot in onze kernen. Honderden mensen op een condoleance is hier geen uitzondering. Er moesten alternatieven komen binnen de geldende maatregelen. Tegen ambtenaren op het gemeentehuis zei ik op een zeker moment: “Laat al het lopende werk maar uit handen vallen, ga zitten en wees paraat om onze burgers zo goed mogelijk bij te staan.”
‘In samenspraak met Veiligheidsregio IJsselland bedachten we dat mensen op gepaste afstand langs de route van een rouwstoet konden staan, om zo meer dan dertig mensen gelegenheid te geven om afscheid te nemen van een overledene. Zo goed en zo kwaad als het ging probeerden we oplossingen te vinden voor problemen die aan het licht kwamen. Er is in Hasselt massaal gevlagd ter bemoediging, hoogwerkers werden beschikbaar gesteld voor raambezoek bij verzorgingstehuizen en het carillon werd bespeeld met geestelijke liederen.’
‘Ik heb me eerder nuttig dan machteloos gevoeld. Als het nodig is zet je de knop om, dan ben je niet met jezelf bezig, maar doe je wat gedaan moet worden. Zoals brandweermannen een brand gaan blussen. Ik wist dat ik op mijn post moest blijven en hetgeen moest doen wat binnen mijn macht lag om anderen te helpen. Ik kon er zijn voor de mensen.’
Kerkgang
‘Ik belde al snel naar de kerken en zei: “Er is bij ons iets gaande en het is ernstig. Ik wil jullie vragen om zondag geen kerkdienst te houden.” Dat was niet makkelijk, want ik heb de overtuiging dat bidden het eerste is wat je moet doen als het lastig wordt. In andere omstandigheden zou ik de mensen juist opgeroepen hebben om naar de kerk te gaan. Sommige kerken namen de tijd om te overleggen. Dat begrijp ik, want zo’n verzoek… het is nogal wat. Het was in geen duizend jaar voorgekomen dat mensen niet naar de kerk konden op zondag. We zijn hier gewend om massaal op te gaan. Uiteindelijk werkten alle kerken mee.’
‘Ik wil hier helder over zijn: de hoge sterfte in onze gemeente komt niet door de kerkgang, maar door onze sterke verbondenheid. Als je hier op een zondag langs de huizen gaat, zie je hele families bij elkaar zitten. Bovendien zijn er allerlei dwarsverbanden: koren, verenigingen, projectgroepen. In Hasselt is een uitbraak geweest in een projectkoor dat liederen voorbereidde voor de Paasdiensten. Daar overleden mensen. De gemeenschapszin heeft zich tegen ons gekeerd, ondanks het feit dat we ons snel aan regels zijn gaan houden.’
Vaccineren
‘Ik weet dat een deel van onze gemeenschap vanuit godsdienstige overwegingen geen vaccin wil. Ik kies er bewust voor om me niet in deze discussie te mengen, omdat ik als burgemeester een verbindende figuur ben. Om diezelfde reden laat ik ook niet weten of ik me heb laten vaccineren. Mijn boodschap is: denk er goed over na en maak een bewuste keuze.’ ‘Wat we kunnen doen, samen met de GGD’en, is voorlichten en informeren. Of je een prik kunt verenigen met je geloof kan iemand alleen voor zichzelf bepalen. En wie van mening is dat hij of zij de samenleving veiliger kan maken met een vaccin, moet dat zwaar meewegen. Een keuze uit eigenbelang vind ik minder sterk dan een keuze op basis van het lijden van anderen of geloofsovertuiging.’
‘In de kerken wordt, en dat moet ook maar gewoon duidelijk worden gezegd, dezelfde lijn gevolgd. Vanaf de kansels wordt niet gezegd: “Mensen, laat je niet vaccineren.” Iedereen krijgt de ruimte om zelf een keuze te maken. Het beeld is anders, dat weet ik, maar ik vind dat de kerken zich door de hele crisis voortreffelijk hebben opgesteld.’
Beeldvorming
‘Ik heb me geërgerd aan de beelden in landelijke media van kerken op zondag. Een microfoon onder de neus duwen bij iemand die zich opmaakt voor de gang naar de kerk, vind ik onbehoorlijk gedrag. De mensen die we op televisie zagen, waren orthodox religieuzen die thuis geen televisie hebben en met een bepaald gemoed naar de kerk gaan. Daar botsten twee werelden. De journalist denkt: ik haal hier nieuws op, maar dat is niet waar. Hij máákt nieuws. Omdat de gemiddelde journalist in het westen niet weet waar Zwartewaterland ligt, heeft bijvoorbeeld Staphorst veel aandacht gekregen.’
‘De coronaperiode heeft duidelijk gemaakt wat al langer speelt: de gemiddelde Nederlander begrijpt niet meer wat er in kerkelijk Nederland omgaat. Als je de religieuze overwegingen niet kent, is het moeilijk te duiden wat er in biblebeltgemeenten gebeurt. We leven in verschillende werelden. Daar ligt een opdracht voor de kerken. Hoe gaan we het gesprek aan?’
‘Ik vind: we moeten het dak repareren als de zon schijnt. We zitten nu nog in de regen. Zodra het rustiger wordt kunnen we aan de slag. We zijn gewend om te zenden naar de eigen kring, maar moeten een toon vinden waarmee we eveneens in gesprek kunnen gaan met de wereld die verder van ons afstaat. Laten we vooral vertellen wat ons drijft. Ik zoek naar mogelijkheden om bruggen te slaan. Niet uit bekeringsdrift, maar omdat we anders nog harder tegenover elkaar komen te staan.’
Coronamonumenten
‘Het idee voor coronamonumenten in Hasselt, Genemuiden en Zwartsluis ontstond tijdens de eerste golf, maar is vanwege de hectiek blijven liggen. Dit jaar hebben we gezegd: we gaan het alsnog doen. We geven inwoners de mogelijkheid om met ideeën te komen voor passende verschijningsvormen en zijn voornemens om meerdere bijeenkomsten te houden om stil te staan bij wat er is gebeurd.’
‘Corona heeft diepe sporen nagelaten in onze gemeenschap. Iedereen kent wel iemand die aan corona is overleden. Het Hasselts mannenkoor bestond vorig jaar vijftig jaar. Een actief lid overleed in maart, terwijl ik in februari nog met hem om tafel had gezeten om te praten over de inzameling van oud papier ten behoeve van het verenigingswerk. En zo zijn er tig verhalen.’
‘Een dominee in Genemuiden zei: “Ik ben al tientallen jaren predikant, maar dit heb ik nog nooit meegemaakt. Ik ga straks een hele serie overlijdens afkondigen.” Ik heb de huis-aan-huiskrant uit die week bewaard. Je gelooft het bijna niet als je door de pagina’s bladert: pagina na pagina vol met overlijdensadvertenties. Hopelijk kunnen de monumenten eraan bijdragen dat we steun vinden om deze ingrijpende periode samen te verwerken.’