Het kon eigenlijk niet, maar het kon toch
Testen, vaccineren, bron- en contactonderzoek: het is een gigaklus waar de GGD vaak wel en soms geen grip op heeft. ‘Snelheid, politiek en de omvang typeren het werk’, aldus Margreet Algera, die aan het roer staat van de operatie. ‘Ik ben trots op de veerkracht die we getoond hebben.’
Op de eettafel in de woning van Margreet Algera staat een groot beeldscherm. Naast het toetsenbord ligt een klein kastje, een pieper waarmee de meldkamer haar rechtstreeks kan bereiken in het geval van een nieuwe crisissituatie. Een oude lamp stelt haar in staat zichzelf uit te lichten, handig voor vergaderingen in de avond. ‘Mijn man heeft een werkkamer waar hij goed zit, dus toen we anderhalf jaar geleden moesten gaan thuiswerken, dacht ik: dan pik in de huiskamer in.’
Ze serveert koffie met Zweedse kaneelbroodjes, gemaakt door haar man die jarig was en ze uitdeelde aan zijn zangkoor. ‘Die dingen mogen weer.’ De coronaopstelling, zoals Margreet haar werkplek aan de eettafel noemt, kwam in april 2020 tot stand. ‘Tot die tijd heb ik vooral gebeld: op de bank, in de tuin. Het weer was prachtig die periode. Toen duidelijk werd dat we een complete crisisorganisatie moesten inrichten heb ik werk gemaakt van een comfortabele plek.’ Margreet vormt samen met Rianne van den Berg en Anoushka Knoef het managementteam van GGD IJsselland, een ‘drievrouwschap’ zoals ze het zelf zegt. Ze opereren ‘dicht op elkaar’, al kwam er al snel een duidelijke taakverdeling. Margreet: ‘Rianne is als algemeen directeur hoofdverantwoordelijk en speelt een rol in het land, Anoushka heeft de reguliere organisatie onder haar en ik leid de crisisorganisatie. Die keuze hebben we heel natuurlijk gemaakt.’
‘Het werd al snel heel druk’
Snelheid, politiek en omvang: dat is wat het werk van de GGD in coronatijd typeert volgens Margreet. ‘De minister zei op een gegeven moment dat alle Nederlanders per 1 juni 2020 getest konden worden. Dat hoorden wij, net als de rest van Nederland, via de televisie. We hadden drie weken om alles te regelen. Daar vielen Hemelvaart en Pinksteren ook nog eens in. Mensen aannemen, een projectgroep starten, locaties regelen, protocollen schrijven: een enorme operatie.’
‘We gaan dertigduizend mensen per week testen, had de minister gezegd. Ik weet nog dat ik dacht: waar komen die allemaal vandaan? Maar het werd al snel heel druk. Daar hebben we ons op verkeken. Het tempo waarin de besmettingen opliepen en de testbereidheid waren hoog.’ Gevraagd naar uitdagende momenten noemt Margreet de schaarste die ontstond. ‘Ik zei meteen dat we dit landelijk moesten aanvliegen, dus niet moeilijk gaan doen over inwoners uit andere regio’s die in IJsselland komen testen. Maar omdat laboratoria het niet meer konden bolwerken, liepen de wachttijden op. Daar ontstond gemor over. We kregen chagrijnige mensen aan de telefoon. Mensen vroegen zich af waarom het allemaal zo lang duurde, terwijl het niet in onze macht lag om het op te lossen. Dat doet iets met de medewerkers en de beeldvorming.’
Van zeven tot elf, zeven dagen per week
Margreet is afgestudeerd theoloog en noemt zichzelf ‘een beetje een regelneef’. Ze doet veel vrijwilligerswerk en pakt de handschoen op als er iets georganiseerd moet worden in haar familie. Waarmee ze wil aangeven: dit werk moet bij je passen, het moet in je karakter zitten. ‘Ik heb het geluk dat onze kinderen uit huis zijn. Thuisonderwijs geven is een ander verhaal. Mijn koor lag stil, sociale bijeenkomsten met vrienden en familie gingen niet door, ik kon zeven dagen per week van zeven ‘s ochtends tot elf ‘s avonds werken zonder iets te missen. Sommigen waren eenzaam of verveeld, ik had het drukker dan ooit.’
‘Vooropgesteld dat ik niet op de coronacrisis zat te wachten, want daarvoor is het leed te groot, ben ik ongelooflijk trots op de veerkracht die we als organisatie getoond hebben. Daar krijg ik energie van. Mijn telefoon puilt inmiddels uit met telefoonnummers van burgemeesters en andere bestuurders. Ik weet inmiddels wie ik waarvoor moet bellen. Dat heeft deze crisis ook gebracht: de onderlinge banden en samenwerking hebben een boost gekregen.’
‘Op een gegeven moment draaide het beeld’
Energiek vertelt Margreet haar verhaal. Regelmatig gebruikt ze de woorden ‘leuk’, ‘interessant’ en ‘uitdagend’. ‘Deze crisis heeft aangetoond dat we snel en flexibel kunnen opereren. Ken jij veel organisaties die drie keer over de kop zijn gegaan in een jaar tijd? Het kon eigenlijk niet, maar het kon toch. Een unieke periode, al met al.’
Waarmee ze niet ontkent dat het soms lastig en ingewikkeld was. Net als bij het testen moest het vaccineren halsoverkop geregeld worden. ‘Aanvankelijk zou de GGD in augustus 2021 een rol gaan spelen bij het vaccineren van de massa. Vlak voor kerst draaide dat ineens en werden wij dé vaccinatiepartij. Wat ik daar lastig aan vond, en daar zit voor mij de angel: de beeldvorming. We zijn te laat, we hebben het niet goed voor elkaar. Dat voelde zo onrechtvaardig.’
‘Terwijl we er op 15 januari al stonden. In twee weken tijd hebben we vier vaccinatielocaties uit de grond gestampt, personeel geworven en opgeleid, locaties gehuurd, et cetera. Het hele riedeltje opnieuw. En dit was logistiek nog een stuk lastiger dan het testen, vanwege specifieke behandel- en bewaarmethoden van de vaccins.’
Heeft ze op haar tanden moeten bijten? ‘Zo ben ik niet. Ik blijf praten. Op 2 januari heb ik in een groot interview met de Stentor proberen uit te leggen wat we aan het doen waren en wat een enorme krachtsinspanning dat was. Ik zei: “Als we eenmaal gaan, dan gaan we ook.” Wij wilden wel.’
Ook hier kwam schaarste om de hoek kijken. In het begin had GGD IJsselland driehonderd vaccins per week om weg te prikken. ‘Mensen riepen: “De GGD gaat niet hard genoeg.” Er stonden inmiddels tien vaccinatiestraten klaar. Op een gegeven moment draaide het beeld en kwam er dankbaarheid. Van de ene op de andere dag werden we overladen met complimentjes, dat we het zo goed geregeld hadden.’
Met huid en haar betrokken
Sentimenten, aandacht van de pers, het speelt een belangrijke rol in deze crisis, vindt Margreet. ‘In het najaar vond een nieuwe kentering plaats. Een kleine groep anti-vaxxers maakt enorm veel lawaai. Er zijn vaccinatiemedewerkers bij die zeggen: “Ik vind het niet leuk meer. Ik heb tierende mensen voor me staan die zeggen dat ze zich gedwongen voelen om een prik te nemen.” Van de verharding in de samenleving heb ik last. Mensen bevechten elkaar in woorden bijna op leven en dood. Het lijkt wel of corona dat feilloos heeft blootgelegd.’
En hoe heeft ze het zelf beleefd? ‘Onze oudste zoon is gehandicapt en woont op twee kilometer bij ons vandaan. De zorginstelling waar hij woont, was heel bang tijdens de eerste golf en heeft toen alles op slot gegooid. Als je me vraagt hoe corona ingrijpt in mijn persoonlijke leven, dan zijn dat wel dingen. Pas afgelopen zomer, na een jaar en vier maanden onafgebroken werken, merkte ik dat ik erg moe was. Ik moest er even uit.’
‘Mijn man en ik zijn drie weken naar Frankrijk geweest met de caravan. Mijn telefoon stond aan, maar mijn collega’s hebben me goed beschermd. Een enkele keer per week deed iemand een beroep op mij. Nee, dat vond ik geen probleem. Weet je, je bent er zo met huid en haar bij betrokken. Ik kan je verklappen dat ik ook tijdens mijn vakantie regelmatig de vaccinatiecijfers heb bekeken. Waar staan we, hoe gaat? Ik blijf nieuwsgierig.’